Na haar master was Roos graag langer in Zweden gebleven, maar dat bleek lastig. Terug in Nederland ging ze op zoek naar een nieuwe stap. Omdat ze op haar zeventiende al naar Groningen was verhuisd en veel met de stad heeft, sprak het traineeship bij Nationaal Programma Groningen haar meteen aan. Het sloot goed aan bij haar interesses én gaf haar de kans om zich verder te ontwikkelen in Groningen. Inmiddels heeft Roos het traineeship bij ons programma afgerond, in dit interview blikt ze terug.
Het traineeship
Binnen het traineeship rouleer je in de vijf aardbevingsgemeenten en bij de provincie, waar het nationaal programma actief is. Nationaal Programma Groningen richt zich op de toekomst van elke Groninger. Alle projecten dragen bij aan het versterken van de leefomgeving, economie, opleidingen, banen, en de natuur en het klimaat. Vaak hebben deze projecten een maatschappelijke insteek en maken ze zichtbaar verschil voor mensen in de regio.
Een van de projecten waar Roos aan werkte is het Agroprogramma van de provincie Groningen. Dit richt zich op boeren die schade hebben door gaswinning. Roos kreeg de opdracht om een fonds op te zetten voor innovatie en vernieuwing – met aandacht voor herstel van schade én toekomstbestendige oplossingen op het boerenerf.
Je kan de verantwoordelijkheden wel opzoeken, en het is een echte baan maar je mag ook lekker oefenen en proberen
Persoonlijke ontwikkeling
Tijdens het traineeship werk je vier dagen per week bij een organisatie en één dag bij Vonk, waar de focus ligt op persoonlijke ontwikkeling. Roos maakte deel uit van een groep van negen trainees binnen Nationaal Programma Groningen. Samen volgen ze trainingen en check-ins, soms ook met grotere groepen, waardoor je andere young professionals leert kennen. Hoewel het traineeship geen baangarantie biedt, is het doel wel dat je uiteindelijk bij een van de organisaties aan de slag kunt. Dat zie je terug in de investering: je wordt vijf dagen betaald, waarvan één dag is gericht op jouw ontwikkeling. Vonk helpt je actief met je volgende stap, zoals solliciteren, netwerken en onderhandelen. Ook als je niet bij een gemeente blijft, kom je goed voorbereid op de arbeidsmarkt. Roos: “Je hebt ook mensen die na drie keer acht maanden weten: ik werk liever niet bij de overheid.”
Ervaren voor- en nadelen
Roos ziet het traineeship als een kans om nog een beetje ‘puppie’ te mogen zijn binnen een organisatie, waardoor je veel kunt leren. Zo ontdekte ze dat niet de inhoud van een opdracht, maar de werkomgeving voor haar het belangrijkst is. Ze bloeit op in teamverband, op een plek waar ze veel mensen ontmoet en waar wat druk op zit, zoals bij coördinerende taken. Door mee te draaien bij verschillende organisaties merkte ze ook dat ze liever in een kleinere organisatie werkt – iets wat ze vooraf niet had verwacht. Zoals ze zelf zegt: “Je kent vaak alleen de grote organisaties, maar tijdens het traineeship kom je ook de kleinere tegen. Voor mij heeft dat laten zien dat ik liever in een kleinere organisatie werk.”
Voor mij heeft dat laten zien dat ik liever in een kleinere organisatie werk.
Praktische trainingen
De ontwikkelingsdagen zijn voor Roos een belangrijk voordeel van het traineeship. Na haar studie wist ze nog niet goed wat werken precies inhield: “Je vindt iets leuk, maar welke baan past daarbij?” Tijdens het traineeship leerde ze dat goed werk leveren vooral draait om je talenten en vaardigheden, niet per se om je studieachtergrond. De praktische trainingen zoals doelgericht schrijven, samenwerken en feedback geven, vindt ze waardevol. Juist omdat je die op de universiteit vaak mist. “Ik word zelden gevraagd naar een theoretisch model, maar wel naar mijn analytische vaardigheden. Die vertaling leer je maken, en daar helpen ze je bij.”
Volgens Roos is het sociale aspect van het traineeship een groot pluspunt. Je bouwt een breed netwerk op doordat je bij drie verschillende organisaties werkt en telkens nieuwe mensen leert kennen.
Roos ziet ook aandachtspunten binnen het traineeship. Zo wissel je elke acht maanden van organisatie. Dat is best een uitdaging: als je goed op je plek zit, gaat de tijd snel voorbij. Als je op een minder passende plek zit, dan kan het lang aanvoelen. Daarnaast is het in zo’n periode soms lastig om écht mee te draaien in grotere of langdurige projecten. “Acht maanden is voor ambtenaren bijna niets,” zegt Roos. “Je wilt veel, maar processen duren vaak lang en je bouwt je verantwoordelijkheid stap voor stap op.”
Ook start je als trainee vaak met kleinere taken, zoals notuleren. “Dat is logisch, en niets mis mee, maar als ambitieuze starter zou je het liefst meteen meedenken met het beleid en de burgemeester adviseren”, zegt Roos. Tot slot merkt Roos dat de term ‘trainee’ nog niet altijd voor iedereen duidelijk is. Wat haar betreft mag die rol in organisaties nog wat bekender worden.
Dit interview is geschreven door groningen.nl. Lees hier het volledige interview.