Margriet Dilling

“Met behoud van natuur gezonde producten telen: dat ons uiteindelijke doel”

De akkerbouw staat voor flinke uitdagingen. Boeren zullen hun werk anders moeten gaan inrichten, bijvoorbeeld vanwege het veranderende klimaat. ‘Zomaar’ wat experimenteren is lastig: dat kost tijd en geld, en ze moeten wel een boterham overhouden. Daarom doet Toukomstproject AgriFuture dat voor hen. Projectleider Margriet Dilling vertelt over de stand van zaken.

Het zal vrijwel niemand ontgaan zijn dat het rommelt in boerenland. De spanningen in de wereld, de hoge energieprijzen, strengere regels door klimaatverandering: ze hebben allemaal invloed op de agrarische sector en hun manier van werken. De landbouw moet genoeg gezond voedsel blijven produceren (en het liefst steeds meer), maar tegelijkertijd willen we een schone lucht, schoon water en een divers landschap.

Dat is geen makkelijke combinatie en het leidt dan ook tot best wat zorgen onder akkerbouwers. Toukomstproject AgriFuture probeert die zorgen deels weg te nemen. Op een perceel van veertien hectare – zo’n twintig voetbalvelden – in Kollumerwaard legden zij de ‘akkerbouw van de toekomst’ aan, vertelt projectleider Margriet Dilling. “Dat betekent bijvoorbeeld dat we hebben gekozen voor weerbare rassen, waarbij we continu afwegen: gaan we voor chemische of mechanische bestrijding? Onderzoekers monitoren wat dit doet voor de doelstellingen én de gewassen. Zo hoeven de boeren dat niet zelf te doen.”

Ingrijpende veranderingen

Margriet heeft zelf een akkerbouwbedrijf dat onder andere aardappelen teelt – één van de velen in Groningen, het is een echt aardappelgebied. “Boeren zijn erg afhankelijk van regels en richtlijnen van bovenaf. We mogen steeds minder middelen en meststoffen gebruiken, biodiversiteit wordt steeds belangrijker, net als waterkwaliteit en kringlooplandbouw. Daarbij voer je bijvoorbeeld meststof niet aan, maar teel je je eigen meststoffen. Dat zijn ingrijpende veranderingen. Dat is niet verkeerd, maar wel een uitdaging. Ook omdat de regels geregeld veranderen.”

Het doel is dat we met behoud van natuur gezonde gewassen kunnen telen.

Afgelopen oktober werden de eerste gewassen ingezaaid, inmiddels is het hele perceel aangelegd. Vanaf nu is het testen en bijsturen. Margriet geeft een voorbeeld: “Er is inmiddels best wat onkruid ontstaan, omdat we bepaalde chemische middelen tegen onkruid niet hebben gebruikt. De vraag is dan: Wat nu? Branden? Dat kost veel gas, terwijl het gasgebruik naar beneden moet. We kozen daarom voor spotsprayer, een spuitmachine die heel gericht op één plek chemie kan spuiten. Je gebruikt dan nog wel chemie, maar veel minder.”

Nog een voorbeeld: het is gebruikelijk dat pootgoed, zoals aardappelen, eens in de drie jaar wordt geteeld. AgriFuture doet het eens in de vier jaar. De verwachting is dat je daarmee het risico op bodemgebonden ziekten en virussen verkleint en je de grond dus gezonder houdt. Zo maakt AgriFuture steeds keuzes, die uiteindelijk moeten leiden tot een toekomstbestendig bedrijf dat aan de regels voldoet. Margriet: “Het doel is dat we met behoud van natuur gezonde gewassen kunnen telen. De boeren moeten bovendien genoeg verdienen om rond te komen.”

De boeren zien uitdagingen, maar zijn positief gestemd. We zetten er met z’n allen de schouders onder.

Kennis uitwisselen

Over die boeren gesproken: AgriFuture probeert ze zo veel mogelijk te betrekken bij het project. In de voorbereiding bij het opstellen van de doelstellingen, door bijeenkomsten te organiseren en door hen tussentijds op de hoogte te houden van de resultaten. Het zorgt ervoor dat de draagkracht groot is, aldus Margriet. “De boeren zien uitdagingen. Minder vaak aardappels telen heeft natuurlijk consequenties. Maar ze zijn positief gestemd. We zetten er met z’n allen de schouders onder.”

De eerste resultaten zullen de komende weken al zichtbaar worden: dan wordt bijvoorbeeld duidelijk hoe het staat met de onkruiddruk. Maar écht beoordelen of er successen zijn geboekt, kan pas in de loop der jaren. Voor nu vindt Margriet het vooral belangrijk dat er discussies op gang komen en kennis wordt uitgewisseld. “Ik hoop dat boeren ontwikkelingen vanuit het project meenemen naar hun eigen bedrijf. Dat alle akkerbouwbedrijven in de omgeving over twintig jaar op een toekomstbestendige manier werken. En dat uiteindelijk heel Nederland hiervan profiteert.”


Lees meer…