Hoe staan de basisvoorzieningen op het Groninger platteland ervoor, en wat hebben dorpen nodig om leefbaar en vitaal te blijven? De Rijksuniversiteit Groningen gaat dit de komende jaren uitgebreid onderzoeken. Het onderzoek start in januari en loopt tot en met september 2028. Het gebeurt onder leiding van hoogleraar plattelandsgeografie Tialda Haartsen van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen.
Wat staat er centraal?
Het onderzoek kijkt breed naar voorzieningen die voor dorpen van grote waarde zijn. Denk aan scholen, zorg, sportvelden, politie, bibliotheken, musea en dorpshuizen. Ook commerciële voorzieningen zoals supermarkten en horeca worden meegenomen, omdat ze elkaar versterken en samen bijdragen aan een compleet aanbod voor inwoners.
In kaart brengen wat er is
In het eerste deel worden alle voorzieningen en hun bereikbaarheid in kaart gebracht met cijfers en data. Zo ontstaat een helder beeld van wat er nu aanwezig is en waar verschillen zitten tussen dorpen en regio’s.
Gesprekken met dorpsbewoners
Daarna gaan onderzoekers met dorpsgemeenschappen in gesprek. Wat zien inwoners zelf als basisvoorzieningen? Welke functies vinden ze belangrijk, zowel praktisch als sociaal? Voorbeelden zijn scholen die kinderen stimuleren om lid te worden van een vereniging, of ondernemers die lokale activiteiten ondersteunen. Deze sociale waarde speelt een belangrijke rol in de leefbaarheid van dorpen.
Adviezen voor een vitaal platteland
Op basis van alle inzichten wordt uiteindelijk vastgesteld wat goed gaat en wat beter kan. Het onderzoek levert adviezen op waarmee de provincie verder kan werken aan gelijke toegang tot voorzieningen voor alle Groningers, waar ze ook wonen.
Het project ‘Onderzoek maatschappelijke basisvoorzieningen’ heeft een bijdrage van 300.000 euro gekregen vanuit het provinciaal programma en is onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Gezondheid.
